Wildkamperen onder palmbomen op Bottle Beach, Koh Phangan, Thailand
Azië,  Bestemmingen,  Expeditie Overland,  Thailand

Overland Reisverslag Dag 186-203: Eilandhoppen in Zuid-Thailand (Koh Phangan, Koh Tao en Koh Lanta)

We belanden in het toeristenwalhalla van Zuidoost-Azië: de Thaise eilanden. De havermelk vloeit er rijkelijk en we moeten ons best doen om van het gebaande pad af te gaan. Na héél goed zoeken, vinden we een paar magische plekjes. We wennen aan het eilandleven, het ritme van de zon en het gevoel van niets moeten. We moesten nog flink schakelen door het lagere tempo in Laos. Maar inmiddels is dat geen probleem meer. Zuidoost-Azië heeft z’n werk gedaan. Wel staan we voor een belangrijke keuze: Wat gaan we eigenlijk doen ná Singapore? We zijn er bijna…

Zuurdesembrood en havermelk in Zuid-Thailand

Na Ayutthaya, sturen we de 4Runner naar het zuiden van Thailand. Tijd voor palmbomen, stranden en misschien een beetje dat echte overlandgevoel? We zien het al helemaal voor ons: wildkamperen op een tropisch strand, met uitzicht over een knalblauwe zee terwijl we de kokosnoten uit de palmbomen plukken. Alleen… dat blijkt moeilijker te vinden dan gedacht.

Het zal geen enorme shock zijn, maar Thailand is dus héél erg toeristisch. En met name het zuiden. Je moet echt je best doen om van het gebaande pad af te gaan. Daar komen we al snel achter tijdens onze eerste overnachting in het badplaatsje Hua Hin. Lekker rustig, dachten we. Maar nee: het barst er van de hotels, winkelcentra, toeristenmenu’s en bars vol met Thaise “hostesses”.

Het voordeel is dan weer wel dat we er kunnen ontbijten met zuurdesembrood met avocado en een havermelk ijskoffie. Terwijl we ons hipsterbrood opknabbelen vergeten we bijna dat we op overland expeditie zijn. Bijna.

De avond waarop we bijna kampeerden

Om dat gevoel terug te krijgen besluiten we dat we weer eens gaan kamperen. In Laos en Noord-Thailand regende het bijna continu, maar vandaag is het stralend weer. Geen excuus dus. Wij gaan kamperen.

Gelukkig zijn er een paar campings te vinden, want wildkamperen mag officieel niet in Thailand. Goed genoeg. We kiezen er een uit, pakken de auto en gaan op pad. Echt zin in weer een nachtje in de natuur.

Bij aankomst blijkt het echter een muggenwalhalla 2.0 te zijn en een campingplek is duurder dan de hotels in de buurt. Huh? Nou ja, toch maar weer in een hotel slapen dan.

's Avonds eten we in een verlaten strandtent om de hoek met uitzicht over een gigantisch, leeg strand onder een heldere sterrenhemel.

In de verte zien we een klein 4x4-paadje naar het strand lopen. Verrek, dit was dé spot geweest. Tentje uitklappen met uitzicht over zee, vuurtje maken, sterren tellen. Hadden we dat maar geweten. Ach, morgen weer een kans.

Wat als we in Singapore aankomen?

Terwijl we nagenieten van onze massaman curry, filosoferen we over wat we gaan doen als we in Singapore aankomen. Het is nog maar zo’n 1500 kilometer naar ons einddoel. Hoe bizar. Daar kunnen we met ons hoofd echt niet bij. Wat gebeurt er als we in Singapore aankomen?

Altijd lag het grootste deel van het avontuur nog vóór ons. Met nog maar de vraag of we het überhaupt gingen halen. We zijn zo vaak gewaarschuwd: “Dat lukt nooit, rijden naar Singapore.” Maar nu zitten we hier, met het zand tussen onze tenen en de finish ineens gevaarlijk dichtbij.

Dus wat als we het gewoon echt gaan halen? We hebben er nooit veel over nagedacht. Singapore was ons onbereikbare doel. Iets vaags aan het einde van de wereld. Maar inmiddels wordt het tastbaar.

Terug naar Nederland voelt gek. In november aankomen en dan recht de winter in… nee, dank je. Australië dan misschien? Lijkt ons geweldig. Tot we de prijs zien om de auto daarheen te verschepen en tijdelijk te importeren: rond de €15.000. Iets te enthousiast, wat ons betreft.

Overwinteren in Zuidoost-Azië dan? Klinkt best lekker, maar Marcel raakt maar niet gewend aan de hitte en luchtvochtigheid. Het is een dagelijks gevecht om van airco naar airco te komen.

En we missen het rauwe avontuur. Het gevoel dat we hadden in de voetstappen van oude beschavingen in Iran, op de woestijnwegen in Turkmenistan en in de afgelegen bergen van Tadzjikistan.

Diep in ons hart willen we naar het Midden-Oosten. Naar Oman en Saudi-Arabië. Een paradijs voor overlanders. Denk: off-roaden door eindeloze zandvlaktes, kamperen waar je maar wilt en een winterklimaat om je vingers bij af te likken. Klinkt als een droom, dus wat is de catch?

Het is er op dit moment erg onrustig. Israël heeft de afgelopen dagen Hezbollah in Libanon aangevallen en voert oorlog in Palestina. Ook wordt het land aangevallen vanuit Libanon, Gaza, Jemen en Irak. Is het haalbaar en veilig om over een paar maanden in die regio te reizen?

De toekomst van het gebied is op dit moment erg onzeker. Met een vol hoofd en nul antwoorden lopen we terug naar het hotel. Een ding weten we wél: Singapore is misschien binnen handbereik, maar de reis is nog lang niet klaar.

Op naar Koh Phangan: voor het eerst op de ferry

De volgende dag hebben we een onverwachte primeur: voor het eerst in de hele expeditie zetten we de auto op de boot! De 4Runner tuft moeiteloos de ferry op richting het tropische eiland Koh Phangan, bekend van de full moon parties.

Terwijl we overvaren tijdens zonsondergang kleurt de horizon langzaam feloranje, alsof de lucht in brand staat. Zo’n 2.5 uur later rollen we aan wal.

Het is niet bepaald onontdekt terrein. Het is er druk, toeristisch en jawel: de havermelk stroomt er rijkelijk. Dan weet je het wel.

Maar wat er ook gebeurt, de volgende dag gaan we hoe dan ook wildkamperen. Het is strakblauw en we laten ons niet meer tegenhouden. Eens kijken of we de overland vibes kunnen vinden in dit deel van de wereld.

Gewapend met tips van de Portugese eigenaar van een hip ontbijttentje, crossen we het hele eiland over. Op zoek naar afgelegen hoekjes onder de palmbomen, verlaten strandjes en ongebruikte lapjes grond.

We vinden een braakliggend stuk grond naast een kitesurfschool, van buren die er blijkbaar nooit zijn. En een plekje achter een massagesalon op het strand, onder wuivende palmbomen.

Allebei prima voor een nachtje, maar toch niet helemaal het beeld wat we ervan hadden. Het eiland is gewoon te vol. Overal resorts, scooters, strandbars. Maar we geven niet op.

Paradijs gevonden in Zuid-Thailand

Als laatste strohalm rijden we een off-road track naar Bottle Beach. Het enige strand dat enkel met een 4x4 bereikbaar is. En ja hoor, dit is het. We hebben het paradijs gevonden.

Op het strand is een schattig resort gebouwd met houten hutjes, met een klein grasveldje erachter. We verzamelen onze moed en vragen de staff of we hier onze tent mogen opzetten. Ze vinden het geweldig dat we helemaal uit Nederland zijn komen rijden en zeggen direct toe.

We parkeren de auto onder een boom, vlakbij het restaurant en toiletgebouw (toch handig), en zetten ons kamp op. Twintig stappen naar de zee, snorkelen voor de deur en de tafel op een vlak stukje zand. Dit lijkt bijna te mooi om waar te zijn.

’s Avonds komt er een groep Britten aan. De staff geeft een vuurshow en de Britten doen maar wat graag mee. Één van de dames zet zichzelf bijna in de fik. Het is een bijzonder en hilarisch tafereel. We zitten duidelijk in een andere vibe: zij in vakantieroes, wij in overland-modus. En dat is helemaal oké.

We kruipen onze tent in en genieten van het geluid van de golven. Al snel begint het keihard te regenen. Maar wie maakt ons wat?

De magie van niets moeten

We blijven dagen hangen. Wel rijden we nog één keer een rondje over het eiland, maar al snel worden we geconfronteerd met het drukke en soms een beetje ordinaire Koh Phangan. En dus keren we weer terug naar ons paradijsje.

Als we terugkomen bij Bottle Beach ontmoeten we een Nederlands stel, Tjalle en Imme, die ook een paar dagen bivakkeren op het resort. Het klikt meteen. Imme blijkt fantastisch te kunnen zingen en de avonden vullen zich met magische privéconcerten bij het kampvuur op het strand.

Ondertussen ontdekken we de lokale energiebooster “Kratom” (een lokaal plantje waar je een beetje energie van krijgt als je erop kauwt), spelen de cocktailkaart uit en laten ons meevoeren in het niets moeten en de magie van deze plek.

Na een paar dagen wordt de bubbel onderbroken door de staff die ons mededeelt dat de eigenaresse morgen terugkomt. Zij blijkt iets minder fan van kampeerders in haar resort. Dat begrijpen we volledig.

Voor onze laatste nacht boeken we daarom een van de knusse strandbungalows van het resort. Morgen pakken we de boot naar Koh Tao, een ander eiland op een steenworp afstand.

Duiken en Kratom-cocktails op Koh Tao

Onze auto blijft achter in de haven van Koh Phagan, want naar Koh Tao vaart alleen een ferry voor voetgangers. Zodra we aankomen spotten we Tjalle en Imme al op de kade, die toevallig ook de boot hebben gepakt vandaag. Voor we het weten checken we alle vier in bij hetzelfde strandresort met onze bungalows pal naast elkaar. Gezelligheid gegarandeerd.

Koh Tao is piepklein. In 15 minuten scheur je met een scooter van de ene kant naar de andere. Ondanks dat het ook volgebouwd is, vind je er wel een chillere vibe dan op Koh Phangan.

De dagen staan in het teken van duiken en snorkelen. Koh Tao is de duikspot van Thailand. Dat merken we meteen als we het water ingaan. Samen met zo’n 40 andere duikers zitten we op de boot. En onder water is het ook niet rustiger. Waar je ook kijkt: duikers, vinnen, bellen. Het is net een onderwaterfile. En dan is het nog laagseizoen, laten we ons vertellen.

Tussen al dat geplons zien we ook waar we voor komen: babyhaaien, schildpadden, papegaaivissen en kleurrijk koraal. Het is druk, maar ook prachtig.

In de avonden genieten we met Tjalle en Imme van Kratom-infused cocktails (ons eigen idee) en worden we opnieuw getrakteerd op betoverende concerten van Imme. Dit keer in lokale barretjes, want de mensen van het eiland zijn ook meteen fan.

We genieten volop van het eilandleven. Het voelt alsof de tijd even stilstaat. Niks moet, alles mag. En na een paar dagen is het goed zo. We zijn klaar om weer verder te trekken. We halen onze auto op in de haven van Koh Phangan en varen weer terug naar het vasteland.

Van Khao Sok naar Krabi

We maken een korte stop bij het groene Khao Sok nationaal park voor een boottochtje. Dit is natuur op z’n best. Felblauw water, ruige kalkstenenrotsen die recht omhoog schieten en een jungle die eruitziet alsof je bent beland in Lost. We doen uiteraard mee aan het verplichte fotomoment tussen de rotspunten, net als alle andere toeristen. Tja, als je er dan toch bent...

Daarna voelen we allebei de behoefte aan een beetje structuur. Een wasmachine. De laptop openklappen. We willen wat zaken uitzoeken voor ná Singapore. Even een sportschool induiken. Dus boeken we twee nachten in een hotel in de buurt van Krabi, om “leven” in te halen.

Daar aangekomen schrikken we ons kapot van de drukte en ordinaire tentjes. Een soort Chersonissos in regenseizoen, met gekleurde neonborden, american pizza’s en kipbuckets. Waar zijn we in hemelsnaam beland?

Nou ja, we hebben het hotel al geboekt. En eerlijk is eerlijk: we vinden hier wel wat we nodig hebben. We werken aan de blog, wassen onze kleding en proberen vooral niet naar het uitzicht te kijken. Als we gaan overwinteren in Zuidoost-Azië doen we dat in ieder geval niet hier.

Zodra de dagelijkse regen losbarst pakken we onze kans. De toeristen vluchten het strand af. Wij kijken elkaar aan en denken: Waarom zouden we eigenlijk niet het tegenovergestelde doen? Dus rennen we lachend de zee in. Helemaal alleen, in de stromende regen. Wat een feest. Zwemmen in de regen is zwaar underrated.

Koh Lanta: ons favoriete eiland in Zuid-Thailand

Onze tijd in Thailand tikt ineens hard door. Over een paar dagen moeten we het land uit, in verband met de tijdelijke import van onze auto. En dus kiezen we nog voor een laatste stop: Koh Lanta. Volgens de geruchten een wat rustiger en gemoedelijker eiland. Klinkt goed. En je bent er zo, met een kort ferrytochtje vanaf het vasteland.

Koh Lanta stelt niet teleur. We vinden hier precies wat we zoeken. Brede stranden, een fijne gym, een co-working plek, geweldige lokale restaurants en een beetje rust. Dat overwinteren zou hier weleens kunnen gebeuren.

We stuiten ook nog op de mooiste eilanden die we in Thailand zijn tegengekomen tot nu toe. En dat op maar een klein stukje varen: Koh Kradan, Koh Muk en Koh Ngai. Stuk voor stuk kleine paradijsjes. Helderblauw water, zand zo zacht als poeder en stranden waar je bijna niemand tegenkomt. Alsof iemand een ansichtkaart tot leven heeft gewekt. Echt bizar mooi.

Zuidoost-Azië heeft z'n werk gedaan

We vragen onszelf af wat het is dat we prettig vinden aan deze manier van leven, ten opzichte van Nederland. Misschien omdat de klok minder grip op ons heeft. We leven op het ritme van de zon, niet van agenda’s. Geen stress, geen afspraken, geen verplichtingen. Het bevalt ons wel.

We moesten nog flink schakelen in Laos. Het duurde even om ons aan te passen aan een langzamere manier van leven. Zeker na ons hoge tempo in China. Maar dat lijkt inmiddels gelukt. Zuidoost-Azië heeft z’n werk gedaan.

Eigenlijk willen we nog niet weg. Maar de import van onze auto in Thailand is maar 30 dagen geldig, dus we moeten door. En in Kuala Lumpur halen we een vriendin op die een paar weken mee komt reizen! Dus hoewel we hebben genoten van Thailand, is het ook leuk om weer een nieuw hoofdstuk van de expeditie in te gaan. Volgende bestemming: Maleisië. Het op één na laatste land van deze overland expeditie. Bizar.

● ● ●

Volg de expeditie op Instagram voor realtime updates en nog veel meer foto's en video's!
Sommige links in deze post zijn affiliate links.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactiegegevens worden verwerkt.