Reisverslag Dag 53-56: Turkmenistan
We weten gewoon niet hoe we moeten beginnen met deze blog. Hoe we kunnen uitleggen wat we hebben meegemaakt in Turkmenistan. Het is het meest bizarre land dat we ooit bezochten. Maar we gaan een poging wagen. Over de paranoia die bij een dictatuur komt kijken, de witmarmeren hoofdstad Asjchabad en een brandende krater midden in de woestijn. Turkmenistan verbaast je elke dag opnieuw. Een ding is zeker: dit land vergeten we nooit meer.
Inhoudsopgave
De 'Esteemed President'
Voordat we beginnen met onze reis: een broodnodige introductie. Turkmenistan is een afgesloten dictatuur. Tweelingbroer Noord-Korea is een stuk bekender, maar over Turkmenistan hoor je verrassend weinig. Officieel is het natuurlijk géén dictatuur, en wordt het land geleid door een president. In 1991 werd het voor het eerst onafhankelijk na het uit elkaar vallen van de Sovjet Unie. De eerste ‘esteemed’ president (zoals hij moest worden genoemd), Saparmarut Niazov, bleef aan tot zijn dood in 2006. Hij noemde zichzelf ook wel Turkmenbashy, oftewel leider der Turkmenen.
Bescheiden was hij niet. Zo schreef hij een boek dat verplichte kost werd voor iedereen in Turkmenistan. Te pas en te onpas moest je het boek kunnen opdreunen, als je bijvoorbeeld je rijbewijs wilde halen. Ook liet hij een gigantisch standbeeld bouwen van het boek dat elke avond passages voorlas. Daarnaast bouwde hij alleen maar witmarmeren en gouden beelden, paleizen en appartementen in de hoofdstad. Met als hoogtepunt een gigantisch gouden standbeeld van zichzelf dat met de zon meedraaide. Hij hernoemde een stad naar zichzelf en hernoemde het woord ‘brood’ en de maand april naar de naam van zijn moeder – de erg onpraktische naam Gurbansoltan. Hij verbood playbacken, ballet, baarden en opera. Hij sloot alle bibliotheken en ziekenhuizen buiten de hoofdstad. Hij… Oké, we kunnen zo wel door blijven gaan. Het was een bijzondere vent die gekke dingen deed en te veel macht had. Hij zette de staat naar zijn hand en tegenspraak werd niet geduld. Hoe bizar zijn eisen ook waren. Zijn opvolgers hebben de zaken niet heel anders aangepakt, trouwens. Politieke oppositie en vrije pers zijn verboden. Internet is hevig gecensureerd en heel erg langzaam. Ook sociale media zijn niet toegankelijk. De totalitaire staat heerst nog altijd in Turkmenistan.
Verplichte gids
Er zijn bijna geen toeristen die het land inkomen; zo’n 70% van de visa aanvragen wordt zonder uitleg afgewezen. Wij besloten naïef een poging te wagen, en tot onze verbazing werden onze visa’s zowaar goedgekeurd! Wel moet je verplicht met een gids op pad, dus vrij reizen kan niet. De enige uitzondering hierop is als je een transit visum hebt, maar die worden nóg minder vaak uitgegeven.
Enigszins onwetend komen we aan bij de grens, waar we zo’n 450 dollar contant moeten neerleggen om binnen te komen. Maar niet voordat we door een desinfectiebadje rijden om de auto te ‘desinfecteren’. Verder moeten we ook onze hele route uittekenen op een kaart om goed te laten keuren door een paar soldaten. Onze verplichte gids staat gelukkig al op ons te wachten en sleept ons door alle bureaucratische procedures heen. Na zo’n 5 uur wachten mogen we dan eindelijk dit onbekende, absurde land in.
De witmarmeren stad Asjchabad
Onze eerste bestemming is de hoofdstad Asjchabad. In de verte doemt een witte waas op midden in de woestijn. Des te dichterbij we komen, des te beter we zien wat dit allemaal is. De meest fascinerende gebouwen, rotondes, paleizen, pleinen en standbeelden bij elkaar. ALLES gemaakt van wit marmer en goud. Vaak zijn de gebouwen zelfs gebouwd in de vorm van de functie die ze bekleden: het Ministerie van Onderwijs in de vorm van een boek, het Ministerie van Gas in de vorm van een aansteker, het vliegveld in de vorm van een vogel. En daarnaast heeft de stad een wereldrecord voor de hoogste dichtheid van wit marmeren gebouwen. Over wereldrecords gesproken, daar hebben ze er nog wel meer van. Het grootste indoor reuzenrad ter wereld. Het grootste gebouw in de vorm van een ster. Het grootste gebouw in de vorm van een paard. De meeste fonteinen in een publieke ruimte. Al deze waanzin wordt betaald van de enorme gasreserves die het land heeft. Gecombineerd met krankzinnige dictators.
Helaas mogen we niet met onze eigen auto de stad in, want die is niet wit. En alleen witte auto’s zijn toegestaan… Dus we parkeren onze auto bij het hotel, en worden rondgeleid in de witte auto van onze gids. We kijken onze ogen uit. Er is geen centimeter van de stad die niet tip top in orde is. Zelfs de lantaarnpalen zijn prachtig vormgegeven. Om te zeggen dat Asjchabad indrukwekkend is, dekt de lading niet. Dit is het meest megalomane en groteske machtsvertoon dat er misschien wel in de wereld bestaat. Maar waar zijn alle mensen?
Ons hotel heeft misschien zo’n 300 kamers, en er staan welgeteld drie auto’s voor de deur. Het zou ons niet verbazen als de andere twee auto’s van de undercoveragenten zijn die overduidelijk in de lobby zitten. De zesbaanswegen en pleinen zijn leeg. Als we aankomen bij het grootste indoor reuzenrad ter wereld voor een ritje, wordt de boel speciaal voor ons aangezet. Het voelt als een sciencefiction film.
Moe en in de war gaan we ’s avonds slapen in het uitgestorven hotel. Vrijuit praten in onze hotelkamer durven we niet, want de hele hotelindustrie is – uiteraard – in handen van de overheid. Grote kans dat alle kamers voor toeristen afgeluisterd worden. En als we iets verkeerds zouden zeggen over bijvoorbeeld onze gids, dan draait hij daarvoor op. Waar zijn we beland?
De Darwaza Gaskrater: 'Gates of Hell'
Dag twee is niet minder absurd of indrukwekkend. Vanuit Asjchabad rijden we het grote niemandsland in. De Karakum woestijn die 70% van het landoppervlak van Turkmenistan beslaat. Zodra we de hoofdstad verlaten is er echt niks of niemand meer. En wordt er ook geen onderhoud meer gedaan aan de wegen. We proberen de kuilen en hobbels te ontwijken, maar daar is geen beginnen aan. Het asfalt dat in de tijd van Chroestjov is neergelegd is grotendeels weggespoeld, kapotgereden en door zand weggesleten. Langzaam vergaat de weg tot stof. Wat over is gebleven zijn scherpe, brokkelige stukken asfalt. Wat een ellende. En het toont hoe weinig de overheid geeft om haar inwoners. Dit is een van de hoofdwegen van het zuiden naar het noorden van het land. Hoe kun je dit zo laten, terwijl je in de hoofdstad elk gebouw van wit marmer maakt?
Urenlang worden we door elkaar geschud om uiteindelijk midden in de woestijn bij onze bestemming aan te komen: de Gates of Hell. Een groot brandend gat, dat al sinds de jaren ’60-’70 in de fik staat. De Sovjets waren er aan het boren naar olie, maar ze vonden gas. Terwijl ze hier bij Darwaza aan het boren waren, explodeerde een enorme gasbel die een krater sloeg in de aarde. Om een grotere ramp te voorkomen besloten ze het ontsnappende gas in de fik te steken. Maar nu, ruim 60 jaar later, brandt de krater nog steeds. De Sovjets wisten niet dat er een grote methaanvoorraad in de aarde schuilging. Dat is voorlopig nog niet opgebrand. En wij maken ons weleens druk om onze autoritjes. Het is een absurd fenomeen om te zien. Je kan aan de rand van de krater de onophoudelijke dansende vlammen bewonderen terwijl de hitte je bijna verstikt. Turkmenistan stelt niet teleur in het rijtje: ‘Ik heb nog nooit…’.
Woestijnwegen
Na een nachtje in een yurt naast de krater, rijden we weer verder over de paden in de woestijn. Hoewel we denken dat het niet slechter kan, worden de wegen toch nóg slechter. Het heeft flink geregend de dag ervoor, dus de wegen zijn veranderd in modderpaden met enorme gaten en onophoudelijke hobbels. Voor onze auto gelukkig geen probleem. Onze ruggen denken er iets anders over. Over de eerste 270 kilometer doen we ongeveer 8 uur. De gids wordt vaak gebeld door de overheid om te controleren waar we uithangen. Ons tempo is langzamer dan de gemiddelde maniakale Turkmeense chauffeur, en dat wordt opgemerkt. Het is een onwerkelijk gevoel om zo in de gaten gehouden te worden. En voor ons is het maar een paar dagen, maar voor de Turkmeense inwoners is het hun hele leven. We kunnen ons niet voorstellen hoe het is om in zo’n constante staat van paranoia te moeten leven.
Onze volgende stop in de woestijn zijn de ruïnes van Konye-Urgench. Ooit de belangrijkste stad in het Oost-Islamitische rijk, maar uiteindelijk met de grond gelijk gemaakt door zowel Genghis Khan als Timoer Lenk. We eten in een verlaten restaurant, dat alleen voor toeristen bestemd is. Als je denkt dat je met locals kan communiceren in Turkmenistan, forget it. Je ziet alleen wat de overheid wil dat je ziet, en geen centimeter meer. Wel ontmoeten we iemand die in een Feyenoord shirt rondloopt. Marcel vertelt, met hulp van de tolk, dat hij Ajax fan is, van Formule 1 houdt en een motor (‘adventure bike’) heeft. Daarover later meer…
Spookhotel
Daarna vervolgen we onze weg naar Dashoguz, de grootste stad in het noorden van Turkmenistan. We slapen in het grootse, witmarmeren (what else) Dashouz Hotel. Een van de weinige plekken waar toeristen mogen slapen in de stad. Een enorm hotel met honderden kamers, en weer maar een paar auto’s voor de deur. We zijn voor ons gevoel omringd door overheidsagenten. Bij de receptie staat een jonge, Turkmeense gast. Hij komt blij naar ons toe. “Ik studeer in Seoul! Ik ben nu weer even terug in Turkmenistan. Waar komen jullie vandaan? Oh, jullie komen uit Nederland? Ik ben dol op Ajax. En Max Verstappen!” Toeval bestaat niet? Nee, dat denken wij ook niet. Het is overduidelijk dat deze jongen ons op staat te wachten en de informatie van eerder die dag ter ore is gekomen. In de hotelkamer kijken we elkaar maar weer eens verbaasd aan, maar praten doen we niet. Alleen je eigen gedachten zijn veilig hier.
We eten in het restaurant van het hotel. Een gigantische zaal, compleet verlaten. Als de stroom uitvalt is het feest compleet. Buiten bliksemt en regent het. Het voelt als een enorm spookhuis. We drinken onze biertjes op in het donker en gaan terug naar onze kamer. Onderweg zien we dat er een enorme waterval is ontstaan in het trappenhuis, omdat het dak lekt. Het water stroomt direct de elektriciteitskast in. En dat voor maar $120 USD per nacht, wie wil dat nou niet?
Eindelijk weer 'vrijheid'
De volgende ochtend schuift onze undercovervriend gezellig bij ons aan. Hij komt ‘toevallig’ net na ons de ontbijtzaal in en vraagt of hij bij ons mag komen zitten. Hij vertelt vrolijk dat hij dol is op motoren, en dan specifiek ‘adventure bikes’. Hij is nu een motorreis aan het plannen. We zijn klaar met de façade en hebben geen zin meer om de schijn op te houden. Toch knikken en lachen we braaf.
Voordat we naar de grens met Oezbekistan gaan, stoppen we even bij de lokale bazaar. Het eerste teken van lokaal leven in vier dagen tijd. Onze gids vertaalt niet en niemand kan ons verstaan, maar we mogen ons tússen de mensen begeven! Marcel stopt achter de rug van de gids nog een aantal kinderen geld toe, die het overduidelijk zwaar hebben.
Eenmaal de Oezbeekse grens gepasseerd merken we een vorm van verlichting. Eindelijk weer een gevoel van vrijheid (en dat terwijl Oezbekistan nou ook niet echt bekend staat om vrijheid voor de bevolking). Wat moet het verschrikkelijk zijn voor de mensen in Turkmenistan om dit gevoel nooit te kunnen ervaren. Wij zullen deze plek nooit meer vergeten.
● ● ●
Volg de expeditie op Instagram voor realtime updates en nog veel meer foto's en video's!
4 Comments
Sjoerd Kal
Wat een avonturen beleven jullie, kan je vast een boek over schrijven. Ik lees jullie reisverhalen met veel plezier en ben benieuwd naar het volgende verhaal.
Ik wens jullie nog meetnmooie avonturen en een veilige vervolg van jullie reus.
Charelle
Superleuk om te horen, dankjewel!
Ric & Marijke
Weer met veel interesse jullie reisverhaal gelezen, wat een ervaringen weer, mooi en boeiend om te lezen. Leuk om zo een beetje mee te reizen. Dikke knuffel
Charelle
Superleuk om te horen, bedankt!